Vooruitblik op de toekomst: in gesprek met Jeannette Baljeu

 In Agrofood, Circulaire Economie, Digitalisering, Duurzame & Gezonde Leefomgeving, Klimaat & Energie, Mobiliteit, Regionale Economie

Ter gelegenheid van het 25-jarig jubileum van het Huis van de Nederlandse Provincies (HNP) blikken we niet alleen terug op een rijke geschiedenis, maar kijken we vooral vooruit. Welke kansen en uitdagingen liggen er in de komende 25 jaar?

In deze editie van de interviewreeks ter gelegenheid van het 25-jarig jubileum van het HNP spreken we met Jeannette Baljeu, lid van het Europees Parlement namens Nederland. Voor haar lidmaatschap van het Europees Parlement was zij actief in de lokale en regionale politiek van Rotterdam en de provincie Zuid-Holland.

Wat ziet u als de kernkracht van het Huis van de Nederlandse Provincies?

Het Huis van de Nederlandse Provincies (HNP) is de brug tussen onze provincies en Europa. De kracht van het HNP zit in de nabijheid tot het Europees Parlement en andere EU-instellingen, waardoor provinciale vertegenwoordigers snel kunnen inspelen op actuele ontwikkelingen en direct in gesprek kunnen gaan met Europese beleidsmakers. Daarnaast biedt het HNP een platform waar provincies hun kennis en werklast kunnen delen. Door deze samenwerking kunnen de provincies hun standpunten overbrengen en invloed uitoefenen op EU-beleid. En dat is ook belangrijk, want provincies weten als de beste of EU-beleid in de praktijk werkt en waar de uitdagingen zitten.

U heeft zelf een achtergrond in het provinciaal bestuur. Hoe beïnvloedt die ervaring uw werk in het Europees Parlement?

Mijn ervaringen in het provinciaal bestuur neem ik dagelijks mee naar Brussel. Ik weet uit de praktijk welke gevolgen Europese regelgeving heeft op lokaal en regionaal niveau. Daardoor kan ik bij nieuwe voorstellen goed inschatten wat de impact zal zijn voor provincies en gemeenten. Bovendien ben ik gewend om thema’s in samenhang te bekijken en verbindingen te leggen tussen verschillende beleidsterreinen, zoals we dat in een provinciaal college gewend zijn. Dat helpt om Europese dossiers niet geïsoleerd te benaderen, maar altijd te kijken naar het bredere belang en de praktische uitvoerbaarheid.

Wat zijn volgens u de grootste kansen voor Nederlandse provincies in het huidige en toekomstige Europese beleid?

De grootste kans voor de provincies ligt in het tijdig inspelen op de prioriteiten van de Europese Commissie. Door aan te haken bij de grote lijnen van het Europees beleid kunnen provincies hun positie versterken. Het is belangrijk om niet elk lokaal vraagstuk in budgetten of met regels te willen oplossen, maar juist te laten zien dat samenwerking tussen regio’s en provincies werkt en bijdraagt aan een sterk Nederland en Europa. Zelf heb ik als lid van IPO-commissies en het IPO-bestuur van dichtbij ervaren hoe belangrijk het is om samen op te trekken en kennis te delen. Dat is precies de kracht die Nederlandse provincies in Brussel kunnen inzetten.

Heeft het Europees Parlement volgens u voldoende oog voor de regionale gevolgen van Europees beleid?

Iedere Europarlementariër kent de vragen uit zijn of haar eigen regio goed. In het bijzonder heb ik oog voor de Provincie Zuid-Holland en de omgeving Rotterdam, maar ik kijk natuurlijk ook naar de andere Nederlandse regio’s. Tegelijkertijd zie ik dat het soms lastig is om regionale belangen op te laten gaan in het grotere Europese geheel. Er zijn immers 720 leden, ieder met hun eigen achterban en regio waar zij zich verbonden mee voelen. Binnen het Europees Parlement zie ik ook duidelijk regionale blokken, zoals de Noordelijke, Zuidelijke en Oost-Europese landen. Soms lopen de prioriteiten uiteen. Dan is het juist zo belangrijk om als regio goede partners te zoeken in andere delen van Europa. Door samen op te trekken, worden regionale vraagstukken beter gehoord en maak je echt een impact op het Europees beleid.

Hoe ziet u de balans tussen nationale belangen en regionale belangen binnen de Nederlandse delegatie in het Europees Parlement?

In Nederland stellen we, anders dan sommige andere landen, niet automatisch het nationale belang centraal. Vaak kijken we eerst vanuit onze politieke overtuiging. Toch weten Nederlandse Europarlementariërs elkaar snel te vinden als er kwesties spelen die voor ons allemaal van belang zijn. In de praktijk liggen nationale en regionale belangen meestal dicht bij elkaar, zeker omdat uiteindelijk alle Europese besluiten lokaal worden uitgevoerd. Regio’s en provincies kunnen ons hierin goed adviseren: wat werkt wel en wat werkt niet?

Hoe kijkt u aan tegen het subsidiariteitsbeginsel in de praktijk, zeker als het gaat om regionaal beleid?

Als lokaal of provinciaal bestuurder vind je natuurlijk je eigen regio het belangrijkst. En terecht, want je gaat dagelijks in gesprek met mensen uit jouw regio. Maar we kunnen alleen sterk staan als we vraagstukken op Europees niveau aanpakken. Het subsidiariteitsbeginsel blijft voor mij dan ook een belangrijk uitgangspunt. Sommige onderwerpen, zoals bodembeleid of sociale voorzieningen, vragen om een lokale of nationale invulling omdat de omstandigheden per regio verschillen. Tegelijkertijd zijn er ook beleidsterreinen die je juist op Europees niveau moet regelen om versnippering te voorkomen. Denk aan de goedkeuring van medicijnen. Een nieuw medicijn willen we niet 27 keer opnieuw moeten goedkeuren, maar één keer Europees. Het is dus steeds zoeken naar de juiste balans: wat lokaal kan, moet lokaal blijven, maar waar Europese samenwerking meerwaarde heeft, moeten we die kans ook benutten.

Zijn er concrete voorbeelden waarbij input van provincies uw werk of stemgedrag in het Europees Parlement heeft beïnvloed?

Zeker. Een recent voorbeeld is mijn stem vóór het verlagen van de beschermingsstatus van de wolf. Ik heb veel gesprekken gevoerd met Nederlandse provinciale bestuurders die worstelen met dit vraagstuk. Hun ervaringen en zorgen heb ik meegenomen. Het is belangrijk om een goede balans te vinden tussen de bescherming van de wolf en de veiligheid van mensen en vee. Mijn provinciale achtergrond helpt daarbij: ik weet hoe deze discussies lokaal spelen en neem alle ervaringen, gesprekken en ideeën mee in mijn Brusselse werk.

Tot slot, wat is uw persoonlijke wens of boodschap voor het HNP bij dit 25-jarig jubileum?

Ik wens het HNP van harte nog eens 25 succesvolle jaren toe! Het is van groot belang dat provincies vroegtijdig op de hoogte zijn van wat er in Brussel speelt en actief input kunnen leveren op Europees beleid. Blijf openstaan voor vernieuwing en zorg dat kennis en inzet goed worden gedeeld. Zoals ik aan het begin al stelde: het HNP is de brug tussen onze provincies en Europa. Dat is ontzettend waardevol.

Door:

Leah Corsmit, Huis van de Nederlandse Provincies.


Recent Posts