Het Comité van de Regio’s, troef in het Europese spel

 In Regionale Economie

Welke kaarten heb je als gedeputeerde van een provincie of gemeentelijk wethouder in handen om het Europese spel te spelen? Michiel Rijsberman, gedeputeerde van de provincie Flevoland, geeft in een column een kijkje achter de schermen bij het Comité van de Regio’s. Foto: © Patricia Pietersen

Het Europees Comité van de Regio’s heeft als formeel adviesorgaan aan de drie EU-wetgevers, te weten het Parlement, de Raad van Ministers en de Commissie, een belangrijke lobbytroef, die de Nederlanders steeds beter weten uit te spelen. Graag vertel ik welke kaarten je als provincie gedeputeerde of gemeentelijk wethouder in handen hebt om het Europese spel te spelen.

Het echte werk begint in Brussel vaak met een benoeming als ‘rapporteur’ in een van de vakcommissies van het Comité. Als rapporteur krijg je de opdracht om namens alle gemeenten en provincies in Europa een advies te maken over een nieuw Europees wetsvoorstel.

Een rapporteurschap opent niet alleen allerlei deuren, je krijgt ook de mogelijkheid om amendementen voor te stellen op EU-beleid, subsidieprogramma’s of wetgeving.

De afgelopen periode heb ik namens het Comité vier adviezen mogen schrijven, waaronder eentje over het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, EFRO, een investeringsfonds om de regionale economie te stimuleren. Om in Brussel je advies opgevolgd te krijgen, is uiteraard steun nodig van de drie EU-wetgevers. Met elk van hen had ik daarom contact.

Vrij snel na mijn benoeming werd ik uitgenodigd door Bulgarije, het land dat EU-voorzitter was, om naar Sofia te komen. Ik legde de Europese ministers van Economie uit dat we het ons niet kunnen permitteren om niet te investeren in alle regio’s van Europa. Het voorstel voor het wegbezuinigen van programma’s voor landen als Nederland, zoals enkele lidstaten hadden bedacht, is gelukkig uiteindelijk van tafel gegaan. Je moet er niet aan denken dat gemeenten en provincies voor 1,4 miljard euro moeten aankloppen bij het Rijk voor weggevallen Europese investeringen om onze omgeving schoner en toekomstbestendiger te maken.

Ook daarvoor heb ik in ons advies gepleit; een hoger investeringspercentage voor de energietransitie en klimaatmaatregelen. Het idee om hiervoor meer geld uit te trekken besprak ik in het Europees Parlement. De Italiaanse EFRO-rapporteur stond onder grote tijdsdruk, omdat zijn commissie pas na de zomervakantie was gestart en een eerste behandeling al in september op de agenda stond. Het Comité had voor het reces de consultaties van belanghebbenden afgerond. Misschien kwam het daardoor, maar uiteindelijk heeft het Parlement praktisch al onze amendementen meegenomen in haar rapport. Hierdoor hebben veel onze voorstellen de eindstreep gehaald in de Europese besluitvorming.

Op dit moment profiteren provincies en gemeenten van het EFRO. En alhoewel we nog maar net van start zijn gegaan met onze programma’s, weet ik zeker dat er in alle provincies mooie projecten worden mogelijk gemaakt dankzij Europa. Europese investeringen brengen bij ons het veelvuldige op in waarde.

Maar het blijft belangrijk om alert te zijn op wat de toekomst brengt. De besluitvorming over de volgende generatie fondsen begint in 2025. Het is voor provincies en gemeenten belangrijk om na te denken welke inbreng we willen geven in dat debat. Hoe gebruiken we onze best practices om critici te overtuigen dat we wel degelijk bijdragen aan het behalen van gezamenlijke Europese doelen en dat Europese investeringen broodnodig zijn?

Door:

Michiel Rijsberman, gedeputeerde van de provincie Flevoland & lid HNP-bestuur


Recent Posts