Interview Europarlementariër Tom Berendsen

 In Geen onderdeel van een categorie

Sinds de zomer is CDA-Europarlementariër Tom Berendsen lid van de parlementaire commissie voor regionale ontwikkeling (REGI). Wij spraken hem in het Europees Parlement over de drijfveren en ambities voor de komende vijf jaar.

Belang van regionaal beleid

“De commissie voor regionaal beleid gaat over een van de grootste potten geld in de EU, dat moet goed besteed worden. Een van de redenen dat ik gekozen heb voor deze commissie is dat ik zie dat heel veel dingen veel beter kunnen. EU fondsen moeten uitgegeven worden aan de grote uitdagingen van de Europese Unie, zoals klimaatverandering, energietransitie en digitalisering. De Europese Unie moet veel transparanter worden, er moet duidelijke verantwoording over gelden komen en we moeten effectiever zijn. Europees beleid moet niet in Brusselse kantoren verzonnen worden, maar moet van onderop komen. Met Structuurfondsen kunnen we zorgen voor goede initiatieven en projecten waarmee we dingen voor elkaar krijgen, hiermee laten we zien dat Europese samenwerking wèrkt.

Ongelijke vertegenwoordiging in de commissie

Sinds we begonnen zijn, besef ik des te meer dat mijn positie en mijn plannen geen natuurlijke meerderheid hebben, dat daar echt een gevecht te voeren valt. Van de EVP (Europese Volkspartij, red.) ben ik de enige van netto betalende landen die in deze commissie zit, de belangen binnen de commissie kunnen daardoor erg verschillen. Sommige collega’s nemen vooral plaats in de commissie omdat ze veel geld naar hun eigen lidstaat willen halen. Hierdoor is de hele commissie erop gericht om de regiofondsen zo groot mogelijk te laten zijn en ze zo ruim mogelijk te kunnen interpreteren, dat vind ik een verkeerde insteek. Er zijn zoveel slechte voorbeelden uit het verleden te geven waarbij regionale fondsen werden ingezet voor zaken die geen enkel doel dienden, buiten de hobby’s van lokale overheden. In Nederland hebben we dan juist weer hele goede voorbeelden van wat je met Europese financiering kunt doen, die aansluiten bij de grote uitdagingen die we nu hebben. Denk hierbij aan energietransitie, slimme mobiliteit, structuur van het platteland, bereikbaarheid en digitalisering. In Nederland wordt veel kennis opgedaan waar andere landen van kunnen profiteren. De onderwerpen die onze regionale projecten raken gaan over de economie van de toekomst en hoe we Europese regio’s toekomstbestendig maken. Dat zou Europa-breed veel meer op die manier moeten. Netto-ontvangende landen zouden beter kunnen kijken naar goede voorbeelden uit andere landen, dat gebeurt nu nog te weinig.

Proces veranderen

We moeten het proces binnen het regionaal beleid omdraaien. Momenteel hebben we een grote pot geld en kunnen allerlei projecten aangedragen worden om in te investeren. Het zou beter zijn als we kijken naar wat voor goede projecten we hebben en hoe we die kunnen financieren. Op dit moment is er veel geld over, nog niet uitbetaald of niet toegewezen. Een gevolg hiervan is dat er projecten worden verzonnen om geld naar bepaalde lidstaat te krijgen. We moeten in projecten investeren die de economische structuur verbeteren en bijdragen aan de structuur van de regio’s, daar profiteert heel Europa vervolgens van.

Positie Nederlandse kabinet

‘Het voorstel van het kabinet om kritisch te kijken naar de Structuurfondsen steun ik. Vaak wordt niet kritisch gekeken naar waar het geld aan uitgeven wordt, daar is wat mij betreft nog veel winst te halen. Zo ook in de Structuurfondsen, niet dat we daar minder geld aan moeten besteden, maar het gaat er met name om wààr je het aan uitgeeft. De Europese Unie moet ons voorbereiden op de toekomst en haar mensen beschermen. Op het gebied van veiligheid, maar ook een toekomstbestendige economie, kunnen de Structuurfondsen een hele belangrijke rol spelen, mits je het goed inzet. Als Nederland bij de begrotingsonderhandelingen niet op de kleintjes let doet niemand het in Europa. Ik denk dat de onderhandelingsstrategie van het kabinet de juiste is.

Mogelijke samenwerking

Vera Tax (PvdA) en ik zijn de enige twee Nederlandse leden van de commissie voor regionaal beleid, maar we hebben elkaar helaas nog niet echt gesproken. Momenteel is lastig vast te stellen in hoeverre we binnen de commissie op één lijn zitten. Er wordt nog onderhandeld onder een mandaat dat door het vorige Europees Parlement is vastgesteld. Nieuwe dossiers zijn er nog niet, dat komt pas als de nieuwe Europese Commissie met voorstellen komt.

Veel Europarlementariërs zijn heel internationaal georiënteerd en kijken voor samenwerking vooral over de grens. Ik zit hier uiteindelijk wel echt voor Nederland. Wanneer ik met Vera Tax kan samenwerken voor goede voorstellen die onze fracties in het EP willen steunen, doe ik dat graag. Uiteindelijk zijn we beide Nederlanders die goede dingen willen doen voor Nederland met Europees geld.

De kracht van onderop

Wekelijks is een van ons aanwezig bij het overleg in de Tweede Kamer. Bovendien is er een bewindspersonenoverleg waar Esther de Lange als delegatieleider altijd bij aanwezig is. Er is constant afstemming over uiteenlopende onderwerpen, niet alleen met de Tweede Kamer fractie, maar ook met Gedeputeerden in provincies.

Grensoverschrijdende samenwerking is een gewichtig onderwerp binnen het regionaal beleid, er zijn veel provincies die samenwerken over de grens. Het gaat in veel gevallen niet alleen over fondsen, maar over hoe regio’s problemen samen kunnen aanpakken. Het oplossen van administratieve problemen kan bijdragen aan het beter van de grond krijgen van grensoverschrijdende projecten. Over dat soort zaken heb ik veel contact met Gedeputeerden, Statenfracties, wethouders en burgemeesters, ook buiten het CDA. Deze contacten helpen mij om een concreet beeld te krijgen van wat er moet gebeuren, en wat ik vanuit het Europees Parlement kan betekenen om de belemmeringen en kansen die zij zien in kaart te brengen.

Een mooi voorbeeld van de inzet van regionale fondsen is de Euregio, waarin onder andere Twente en de Achterhoek samenwerken met naburige Duitse regio’s. Afgelopen week werd bekend gemaakt dat in die Euregio ruim 4 miljoen euro aan subsidie beschikbaar wordt gesteld voor 6 projecten. Het grootste subsidiebedrag gaat naar de doorontwikkeling van de treinverbinding tussen Zwolle, Enschede en Münster die vanaf 2027 moet gaan rijden. De helft van de subsidie komt uit fondsen van de Europese Unie, regionale overheden in Duitsland en Nederland dragen samen 1,1 miljoen bij en de rest komt van de projectpartners zelf.

Kopgroep voor pilots

In Europa proberen we met alle landen dezelfde snelheid te maken. We merken dat bepaalde gebieden in Nederland op het gebied van veiligheid, energie en mobiliteit tegen zaken in Europese wetgeving aanlopen, waardoor ze niet meer vooruit komen. Wat ik de komende jaren wil bereiken is om met een aantal landen een kopgroep te vormen op het gebied van grensoverschrijdende samenwerking. Hierbij moet vanuit de EU de mogelijkheid bestaan om een soort pilot te starten, waarbij landen of regio’s zelf vooruit kunnen lopen. Daarvan kunnen wij leren hoe het gaat als regio’s bij grensoverschrijdende samenwerking minder rekening hoeven te houden met belemmeringen in nationaal of EU-beleid. In veel regio’s zou dit kunnen werken en mijn doel is om dat van de grond te krijgen in de komende jaren.

Door:

Marieke ter Horst, Huis van de Nederlandse Provincies

Meer informatie:

Tom Berendsen, Europees Parlement
EU investeert in grensoverschrijdende samenwerking in het grensgebied, persbericht Euregio
Directe trein van Zwolle naar Münster moet vanaf 2027 mogelijk zijn, Tubantia
Interview met Vera Tax over regionaal beleid, Huis van de Nederlandse Provincies

Recent Posts