Interview Theo Bovens: ‘De effectiviteit van regionaal beleid kan worden verhoogd door Europese samenwerking’

 In Geen onderdeel van een categorie

Theo Bovens is voorzitter van het Interprovinciaal Overleg (IPO) en commissaris van de Koning (gouverneur) in de provincie Limburg. Bovens was eerder wethouder Sociale en Economische zaken van de gemeente Maastricht (1994-2003), vicevoorzitter en voorzitter van het college van bestuur van de Open Universiteit (2003-2011) en kroonlid van het dagelijks bestuur van de Sociaal-Economische Raad (SER) (2006-2012). Speciaal voor de 1000e editie van de Europese Ster ging hij met ons in gesprek over de rol die regio’s en provincies in de Europese Unie spelen.

Hoe ziet u de relatie en samenwerking tussen de provinciale overheden en Brussel?

Grenzen hebben in de bestuurlijke achtergrond van Bovens altijd een grote rol gespeeld: ‘Limburgers groeien op een natuurlijke manier op met grenzen en daarmee met Europees beleid, meer dan mensen uit veel andere provincies. Voor Limburgse ambtenaren wordt een reis naar Brussel niet beschouwd als een buitenlandse reis’.

Regionale en provinciale overheden zouden zich volgens Bovens in Europa meer kunnen bemoeien met bepaalde onderwerpen dan dat landelijke autoriteiten dat kunnen. ‘Tussen nationale overheden steekt de discussie over soevereiniteit regelmatig de kop op, bij lokale en regionale overheden gebeurt dat minder’, geeft Bovens aan.

Wat is uw kijk op Europese samenwerking tussen regio’s?

Tijdens zijn studie in de jaren 80 schreef Bovens als historicus zijn scriptie over de Vlaamse Beweging en de Nederlandse reactie daarop. Bovens geeft aan altijd al iets met België te hebben gehad, daarmee ook met Brussel. ‘Limburg kent een rijk internationaal verleden door de grenzen, de mijnen en de industriële ontwikkelingen in de provincie’, legt Bovens uit.

Bovens is van mening dat regio’s door de Europese Commissie kunnen worden ingezet als instrument om Europa dichterbij haar inwoners te brengen. ‘Op veel onderwerpen kun je in Europa veel meer bereiken tussen regio’s dan tussen de 27 lidstaten. De Europese Commissie doet er goed aan om bij bepaalde dossiers de steden en regio’s mee te nemen in het proces’, zegt Bovens. ‘In verschillende gevallen wordt daar nog niet genoeg ruimte voor geboden, door zowel de Nederlandse overheid als door het Europees Parlement en Raad’, aldus Bovens.

Hoe ziet u Europa terugkomen in uw rol als voorzitter van het IPO?

‘Het is nog vaak een dilemma of Europa als binnenlands beleid moet worden gezien of dat het onder buitenlands beleid valt. Onderwerpen als mobiliteit met een Europese dimensie vallen vaak onder internationalisering, niet onder mobiliteit. In Limburg is internationalisering inmiddels facetbeleid; elke portefeuillehouder neemt van het betreffende dossier ook de internationale aspecten mee. Idealistisch gezien zou Europa bij binnenlands beleid horen, door veel gedeputeerden wordt dat echter nog niet zo gezien. Op dat gebied is nog veel winst te behalen’, geeft Bovens aan.

‘De samenwerking met de Nederlandse Permanente Vertegenwoordiging bij de Europese Unie en de Nederlandse Ambassade is de laatste jaren gegroeid. Het IPO heeft in Brussel met het Huis van de Nederlandse Provincies een vooruitgeschoven post die deze samenwerking blijft onderhouden, zijn taken goed uitvoert en alles in Brussel faciliteert. Daar mag het IPO erg tevreden over zijn’, aldus Bovens.

Zijn er thema’s met een Europese dimensie die meer aandacht verdienen?

Netwerken waarin Europese partners samenwerken op uiteenlopende thema’s zijn volgens Bovens erg waardevol. ’De effectiviteit van lokaal of regionaal beleid kan verhoogd worden door in Europa samen te werken, zonder eerst in Den Haag toestemming te moeten vragen. Die netwerken zijn heel waardevol voor het uitwisselen van ervaringen; bestuurders bezoeken Birmingham om de aanpak van probleemwijken te zien, Sevilla om te leren over het cultuurbeleid en Letland om de ICT voorzieningen te bekijken. Europa kan wat mij betreft heel goed faciliterend zijn voor dit soort praktijken en netwerken met directe contacten tussen decentrale overheden’, legt Bovens uit.

Netwerken van gemeenten, regio’s, grensregio’s, en Euregio’s zijn stuk voor stuk gebaseerd op vrijwilligheid en interesse. Deze activiteiten van Europese decentrale overheden wordt door Bovens beschouwd als het cement binnen de Europese Unie.

Hoe kan de positie van het Comité van de Regio’s volgens u worden versterkt?

Bovens ziet mogelijkheden in de doorontwikkeling van het Europees Comité van de Regio’s (CvdR), waarbij het in de toekomst meer de vorm en functie aan zou nemen van een Senaat. Het CvdR is momenteel een adviesorgaan dat volgens Bovens een controlerende functie moet krijgen, vergelijkbaar met de Eerste Kamer in Nederland. ‘Regio’s en steden kunnen op die manier hun belangen beter vertegenwoordigen’, vult hij aan.

Is er genoeg publiek besef van de rol en impact van de Europese Unie?

Bovens is van mening dat de inwoners van Europa de rol van de EU te weinig door hebben. ‘Tijdens de huidige COVID-19 crisis zien we verschillen in aanpak met België, Spanje en Italië. De overeenkomst zien we echter in de Europese waarden. Alle lidstaten doen er alles aan om, ondanks deze pandemie, ouderen niet te verwaarlozen en mensen niet aan hun lot over te laten. Onderlinge steun en waardering is erg belangrijk en heeft veel bijgedragen aan onze solidariteit. De basis voor die solidariteit kwam onder andere tot stand door de Europese verdragen en het promoten van Europese waarden, die we zeker niet moeten verliezen. Dit zeg ik terwijl het Verdrag van Maastricht, waarmee de huidige EU in 1993 gevormd werd, slechts 30 meter van mij vandaan ligt’, vult Bovens aan.

Wat is volgens u de impact van Europese actualiteiten, zoals de huidige COVID-19-crisis, op provincies, bezien vanuit een Europees perspectief?

Het is voor Bovens vreemd dat er vanwege de huidige crisis, na vele decennia van open grenzen, weer betonblokken op de Belgische grens geplaatst zijn vanwege angst voor verdere verspreiding van de pandemie. ‘Het sluiten van de grenzen had nooit mogen gebeuren, een Europese aanpak was beter geweest, zodat grensoverschrijdende ecosystemen hadden kunnen blijven werken. De grenzen waren weken gesloten om een probleem te verhelpen, maar misschien is daarmee ook de grens gesloten voor een goede oplossing. We zullen hoe dan ook onze buren en de rest van Europa nodig hebben om er economisch weer een beetje bovenop te komen’, zegt Bovens.

Bovens is zeer te spreken over de uitspraak van Commissiepresident Ursula von der Leyen, waarin zij aangaf dat een eventueel Europees coronavaccin voor de hele wereld beschikbaar zal worden gesteld. ‘Mooi dat we in ieder geval op die manier geen grenzen kennen, dat vond ik een moedige en mooie uitspraak’, aldus Bovens.

De provincie Limburg heeft als zwaar getroffen regio in Nederland een brief gestuurd aan de meest getroffen regio’s in Spanje en Italië. ‘Daar hebben we zeer emotionele en ontroerende reacties op gekregen, ze stellen het zeer op prijs om via deze weg een hart onder de riem gestoken te krijgen’, zegt Bovens.

Bovens hoopt op een andere, betere aanpak bij een eventuele tweede golf van het COVID-19 virus. ‘We moeten investeren in manieren om die gesloten grenzen te voorkomen, dat zijn we verplicht aan iedereen die hart voor Europa heeft’, aldus de gouverneur.

Recent Posts