Kansen voor Nederland in het nieuwe Meerjarig Financieel Kader (MFK) 2028–2034
Op 3 december organiseerde het Huis van de Nederlandse Provincies (HNP), de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de Unie van Waterschappen (UvW), in samenwerking met de Vertegenwoordiging van de Europese Commissie in Nederland, een verdiepend gesprek over een van de meest invloedrijke én complexe Europese dossiers van dit moment: het Meerjarig Financieel Kader (MFK) 2028–2034.
In het Huis van Europa in Den Haag gingen nieuwgekozen Tweede Kamerleden met bestuurders van gemeenten, provincies en waterschappen in gesprek over de kansen die de nieuwe EU-begroting biedt voor Nederland.
Medeoverheden als ‘agents of change’
Cecilia Thorfinn, waarnemend hoofd van het bureau van de Europese Commissie in Nederland, opende de bijeenkomst met een inkijkje in het Commissie-voorstel dat nu op tafel ligt.
Onder leiding van Leah Corsmit en Leverne Nijman gingen drie vertegenwoordigers van de medeoverheden het gesprek aan:
- Sharon Dijksma, voorzitter van de VNG en burgemeester van Utrecht
- Jan Klopman, bestuurder van het Huis van de Nederlandse Provincies en gedeputeerde Flevoland
- Erik den Hertog, bestuurder van de Unie van Waterschappen en heemraad bij Waterschap Vallei en Veluwe
Alle drie benadrukten zij dat provincies, gemeenten en waterschappen onmisbare spelers zijn bij de uitvoering van Europees beleid. Maar liefst 70% van dat beleid landt immers lokaal. De inzet van Europa op thema’s als klimaatadaptatie, energietransitie, innovatie, infrastructuur en landbouw krijgt pas betekenis wanneer decentrale overheden actief kunnen meedoen.
Sharon Dijksma waarschuwde dat Nederland het MFK niet mag reduceren tot een discussie over afdrachten. ‘De kosten zijn vele malen hoger als het ons níet lukt om als Europa bijeen te blijven. Gemeenten, provincies en waterschappen zijn de echte veranderkracht in onze samenleving en moeten als gelijkwaardige partners worden betrokken.’ Haar boodschap was helder: het MFK is geen technisch rekenkundig document, maar een strategische keuze voor de toekomst van Europa. Het raakt aan onze kernwaarden – vrede, veiligheid en bestaansrecht – en vraagt om gezamenlijke verantwoordelijkheid.
Sterker partnerschap als randvoorwaarde
Centraal in de discussie stond de modernisering van het partnerschapsprincipe: de afspraak dat Rijk en medeoverheden samen optrekken bij het vormgeven en uitvoeren van Europees beleid. Zowel de VNG als het IPO en de UvW benadrukken dit in hun gezamenlijke MFK-position paper.
Jan Klopman wees erop dat het nieuwe Nationaal en Regionaal Partnerschapsplan (NRPP) – waarin Europese fondsen worden gebundeld – alleen kan slagen als medeoverheden vanaf het begin worden betrokken. Zonder hun kennis van de lokale realiteit wordt Europees beleid minder effectief. Betrokkenheid is geen gunst, maar een voorwaarde, aldus Jan Klopman.
Hij pleitte voor wettelijke borging van het partnerschap, regionale programmering en toegankelijkheid van fondsen. Kamerleden spelen hierbij een sleutelrol: zij kunnen bewaken dat decentralisatie centraal blijft staan en dat nationale plannen decentrale overheden niet buitensluiten.
Maatwerk vanuit de praktijk
Erik den Hertog benadrukte hoe essentieel maatwerk is bij Europese fondsen, zeker in de watersector. Hij illustreerde dit met projecten waarin provincies, boeren en kennispartners samenwerken aan klimaatbestendigheid, biodiversiteit en waterkwaliteit – mede mogelijk gemaakt door EU-fondsen zoals het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. De uitdagingen verschillen per regio. Europa kan alleen effectief zijn als we ruimte houden om lokale opgaven te koppelen aan Europese kansen, zo stelde Erik den Hertog.
Samen optrekken richting Brussel
Wat moet er volgens de panelleden de komende periode gebeuren?
- Veranker het partnerschapsprincipe in de Nederlandse inzet voor het MFK.
- Bewaken dat nationale en regionale plannen decentrale overheden niet buitensluiten.
- Zorg voor een toekomstgericht en veerkrachtig EU-budget, waarin gemeenten, provincies en waterschappen volwaardige partners zijn.
Aan het einde van de bijeenkomst boden het HNP, de VNG en de UvW het fiche “Laat Europees geld werken voor Nederland” aan de Kamerleden aan – een uitnodiging om de samenwerking te verdiepen en de Nederlandse inzet gezamenlijk vorm te geven.
Een veelbelovend begin
De bijeenkomst maakte duidelijk dat het nieuwe MFK kansen biedt voor regionale ontwikkeling, voor innovatie en voor het versterken van Europa als geheel. Maar die kansen worden alleen benut wanneer alle bestuurslagen samen optrekken.
Voor de komende twee jaar zijn de onderhandelingen in Brussel gestart. Dit gesprek op 3 december markeert een veelbelovend begin van een bredere dialoog – één waarin medeoverheden en Kamerleden elkaar weten te vinden bij de vraag die centraal stond: hoe maken we Europees geld écht werkbaar voor Nederland?
Door:
Leah Corsmit, Huis van de Nederlandse Provincies.

