Komt de Lelylijn er dan echt? De EU sluit een voorlopig akkoord over TEN-T

 In Mobiliteit

De EU heeft een voorlopig akkoord gesloten over het trans-Europese vervoersnetwerk (TEN-T). De tekst is nog niet gepubliceerd, maar het lijkt bijna zeker dat de Lelylijn aan het netwerk wordt toegevoegd en dat veel Nederlandse steden als stedelijk knooppunt worden aangewezen.

Uitbreiding Europees Transportnetwerk

Eind december 2023 kwamen de Europese transportministers in de Raad van de EU en het Europees Parlement tot een voorlopig akkoord over de herziening van het trans-Europese vervoersnetwerk (TEN-T). De definitieve tekst van de herziene verordening is nog niet gepubliceerd, omdat er nog gewerkt wordt aan de technische uitwerking.  Op basis van de informatie in het persbericht van de Raad, lijkt het erop dat er een paar belangrijke beslissingen zijn genomen die een grote impact hebben op de infrastructuur in Nederland.

Het TEN-T netwerk is een onderling verbonden infrastructuur voor lucht, weg, spoor, openbaar vervoer en scheepvaart, die steden verbindt met havens, luchthavens en spoorterminals in Europa. De herziening heeft als doel het netwerk verder uit te breiden, te verduurzamen en innovatie in de transportsector te stimuleren.  De verbindingen die onderdeel zijn van het TEN-T netwerk, zijn subsidiabel vanuit de Connecting Europe Facility (CEF). De transportpijler van dit fonds financiert de realisatie van het TEN-T netwerk door investeringen hierin te versnellen.

Drie snelheden

Een van de belangrijkste wijzigingen die met deze herziening wordt doorgevoerd, is het opdelen van het TEN-T netwerk in drie in plaats van twee delen: in 2030 moet het kernnetwerk worden voltooid, in 2040 wordt een tussenstap ingebouwd met de realisatie van het uitgebreide kernnetwerk en in 2050 dient het volledige, uitgebreide netwerk gerealiseerd te zijn.

Alle verbindingen die onderdeel zijn van het TEN-T netwerk, maken kans op Europese CEF-subsidies. Het is van belang om te weten of trajecten onderdeel zijn van het kernnetwerk, het uitgebreid kernnetwerk of het uitgebreide netwerk en of de beoogde investering in lijn is met de CEF-prioriteiten. De CEF subsidieert zowel studies, als uitvoeringsprojecten. Het cofinancieringspercentage varieert van 30 tot 50%.

De genoemde tussenstap van 2040 is nieuw in de herziening, waardoor grootschalige, grensoverschrijdende projecten – zoals de hogesnelheidslijn tussen Boedapest en Boekarest – eerder klaar dienen te zijn en voor meer subsidie in aanmerking komen dan voorheen.

Lelylijn

In de onderhandelingspositie van de Europese transportministers en het eerder aangenomen rapport van het Europees Parlement is de Lelylijn in het TEN-T netwerk opgenomen: voor de Raad als onderdeel van het uitgebreide netwerk, voor het Parlement als onderdeel van het uitgebreide kernnetwerk. De Lelylijn moet een snelle treinverbinding tussen Amsterdam en Bremen realiseren. Dit geldt eveneens voor het traject Zwolle-Münster, als onderdeel van het uitgebreide netwerk.

Het is aannemelijk dat dit ook in de uiteindelijke tekst tussen de twee wetgevers zal staan. Voor de Lelylijn is daarnaast bepaald dat een tussentijdse opwaardering naar het uitgebreide kernnetwerk mogelijk is, op voorwaarde van steun van de lidstaten.

Stedelijke knooppunten

De herziening van het TEN-T gaat ook gepaard met de uitbreiding van het netwerk voor stedelijke knooppunten (urban nodes). Binnen de nodes is de infrastructuur van het TEN-T netwerk zowel binnen het netwerk verbonden, als met het regionale en lokale vervoer. Het TEN-T netwerk kent momenteel 88 stedelijke knooppunten, die belangrijk zijn voor de sociaaleconomische en technologische structuur van het TEN-T netwerk.

In de herziening worden 424 steden langs het TEN-T aangemerkt als stedelijk knooppunt. Hiermee lijkt het erop dat steden als Tilburg, ’s-Hertogenbosch, Leeuwarden, Groningen, Emmen, Alkmaar en Venlo aan het TEN-T netwerk worden toegevoegd. Stedelijke knooppunten moeten uiterlijk in 2027 een duurzaam stedelijk mobiliteitsplan (SUMP) opstellen, waarin zij een alomvattend, geïntegreerd mobiliteitsplan voor de lange termijn optekenen. Uiteindelijk moet een SUMP de emissievrije stadsmobiliteit te bevorderen, bijvoorbeeld door het openbaar vervoer goed te laten aansluiten op de wandel- en fietsinfrastructuur in een stedelijk gebied. Verder namen de twee wetgevers in de tekst van de herziene verordening op dat er vóór 2041 minstens één multimodale goederenterminal per stedelijk knooppunt is, mits dit economisch haalbaar is.

De Nederlandse provincies hebben gezamenlijke gelobbyd over de urban nodes. Zo benadrukten ze onder meer dat het opstellen van een SUMP geen onnodige administratieve lasten met zich mee mag brengen. Bestaande plannen, zoals regionale en stedelijke mobiliteitsplannen, visies en koersnota’s zouden hiervoor als basis mogen worden gebruikt. De definitieve tekst moet uitwijzen of dit inderdaad mogelijk is. Daarnaast hebben de provincies zich ervoor ingezet dat lidstaten worden verplicht om regionale en lokale overheden te betrekken bij de analyse van potentiële goederenterminals.

Overige wijzingen

De herziening kent naast de uitbreiding van het TEN-T netwerk en de stedelijke knooppunten een tal van andere wijzigingen. Zo wordt er in de tekst opgenomen dat er meer goederentreinen moeten komen met een lengte van 740 meter en dat passagierstreinen een minimum van 160 kilometer per uur lijnsnelheid moeten halen. De verkeersveiligheid wordt ook onder handen genomen: zo moeten er op het (uitgebreide) kernnetwerk elke 150 kilometer veilige parkeerplaatsen komen, waar beroepschauffeurs kunnen rusten. Daarnaast worden luchthavens van meer dan 12 miljoen passagiers per jaar, zoals Schiphol, uiterlijk eind 2040 aangesloten op het TEN-T, zodat zij beter bereikbaar zijn voor passagiers van ver en het aantal binnenlandse vluchten daarmee kan worden verminderd. Verder moeten nationale vervoers- en investeringsplannen aansluiten op het EU-beleid rondom TEN-T. Lidstaten moeten rekening houden met de Europese prioriteiten die worden gesteld en de plannen moeten met de Europese Commissie worden gedeeld.

Context en vervolg

Mobiliteit is de sleutel om een Europese interne markt te creëren voor de bevolking, goederen, services en kapitaal. Het Europees vervoersnetwerk moet daarbij efficiënt zijn, met een hoge connectiviteit van alle Europese regio’s, rekening houdend met de externaliteiten van transport.

In december 2021 publiceerde de Europese Commissie het voorstel om het TEN-T netwerk te herzien. In december 2022 namen de Europese transportministers hun onderhandelingspositie al aan en in april 2023 deed het Europees Parlement dit. De Raad en het Parlement moeten het akkoord over de herziening van de verordening nu nog formeel aannemen, zodra de technische uitwerking is afgerond. Dan is de herziene verordening van kracht.

Door:

Femke Boersma, Huis van de Nederlandse Provincies

Bron:

Trans-Europees vervoersnetwerk (TEN-T): Raad en Parlement akkoord over duurzame connectiviteit in Europa – Raad van de Europese Unie

Meer informatie:

Nieuw voorstel voor een duurzaam en slim Europees vervoersnetwerk – Huis van de Nederlandse Provincies

Connecting Europe Facility (CEF) – Kenniscentrum Europa Decentraal

EU-subsidies Lelylijn, Emmen-Rheine en Zwolle-Münster stap dichterbij – Huis van de Nederlandse Provincies


Recent Posts