Toekomst van het cohesiebeleid: (decentrale) overheden trekken hun conclusies

 In Regionale Economie

Decentrale overheden maken zich zorgen over de nationalisering van het Europese cohesiebeleid. Ze eisen dat decentralisatie in het toekomstige cohesiebeleid na 2027 wordt gegarandeerd. Dit en andere conclusies staan in het onlangs aangenomen advies van het Europees Comité van de Regio’s.

Cohesiebeleid is geen crisisinstrument

Het cohesiebeleid is niet bedoeld als crisisinstrument van nationale overheden en er moeten wettelijke garanties worden opgenomen in het cohesiebeleid na 2027 om de rol van decentrale overheden te waarborgen. Dit zijn enkele van de conclusies die decentrale overheden tijdens de 158e plenaire zitting op 29 november van het Europees Comité van de Regio’s (CvdR) hebben aangenomen over de toekomst van het cohesiebeleid na 2027.

De decentrale overheden zijn kritisch op de trend van renationalisering die zich voordoet bij het Europese cohesiebeleid. Zo zijn in de periode van 2014 – 2020 operationele programma’s herzien vanwege crises die zich voordeden. Hierdoor zijn langetermijninvesteringen, van groot belang voor de groene en digitale transitie van regio’s en steden, niet goed gewaarborgd. Het Comité stelt daarom in het advies een mechanisme voor, dat op territoriaal niveau wordt geactiveerd in het geval van uitzonderlijke crises en klimaatrampen, wat aan bepaalde regels is gebonden. Dit moet voorkomen dat de cohesiefondsen door nationale overheden naar gelang worden ingezet als reactie op een crisis.

Tegelijkertijd hebben de Europese lidstaten in de Raad van de EU ook conclusies over de toekomst van het cohesiebeleid goedgekeurd. Deze conclusies zijn net als die van het Comité gericht aan de Europese Commissie, die een voorstel zal doen voor de herziening van het cohesiebeleid na 2027. De lidstaten zijn lang niet zo uitgesproken over de renationalisering van het cohesiebeleid. Ze erkennen dat het cohesiebeleid langetermijnbeleid moet zijn en in de kern geen crisisinstrument is, maar wijzen erop dat het cohesiebeleid cruciaal is bij het aanpakken van recente crises. Ze vinden dat het regelgevingskader van het nieuwe cohesiebeleid moet kunnen worden aangepast aan nieuwe, onverwachte ontwikkelingen, waarbij structurele doelstellingen van het cohesiebeleid in het achterhoofd worden gehouden. Wellicht opent dat de deur om tot een constructie te komen zoals het Comité voorstelt: een apart mechanisme voor crisissituaties.

Partnerschapsbeginsel en “Do no harm to cohesion

Het Comité benadrukt in het advies dat gedeeld beheer van de cohesiefondsen van groot belang is voor een effectieve uitvoering van het cohesiebeleid. Decentrale overheden moeten duidelijk worden betrokken bij nationale plannen over het ontwerp en de implementatie van cohesiebeleid. De Commissie zou jaarlijks moeten evalueren of nationale overheden hier aan voldoen.

Een andere manier om te zorgen dat aan de renationalisering van het cohesiebeleid een halt wordt geroepen, is om de gedragscode inzake het Europese partnerschapsbeginsel te herzien en aan te scherpen, aldus het Comité. Partnerschap, de samenwerking tussen verschillende overheden, sociale partners, ngo’s en belanghebbenden, is een van de grondbeginselen bij het beheer van de Europese fondsen. Het Comité vindt dat de gedragscode omtrent dit beginsel moet worden geüpdatet en dat de aanpassingen moeten worden ingebed in de herziening van het cohesiebeleid na 2027.

Als laatste pleit het Comité ervoor dat het “do no harm to cohesion”-principe bindend wordt voor al het EU-beleid. Dit principe pleit ervoor dat al het beleid van de EU bijdraagt aan het stimuleren van regionale cohesie. Nog te vaak kijken beleidsmakers niet naar de specifieke situatie in de regio, wat leidt tot implementatieproblemen. De Commissie zou volgens het advies ook de toekomst van centraal beheerde programma’s moeten herzien en het in lijn brengen met dit principe. Michiel Rijsberman, oud-gedeputeerde voor de provincie Flevoland, schreef als rapporteur al eerder een advies over dit principe, dat in mei 2023 unaniem door het Comité werd aangenomen.

De Raadsconclusies gaan niet zo ver. Ze erkennen dat gedeeld beheer en het partnerschapsbeginsel een integraal onderdeel van het cohesiebeleid zijn, maar daarop volgt geen wens voor een andere invulling van het cohesiebeleid na 2027. Daarnaast benoemen de lidstaten het “do no harm to cohesion”-principe niet in hun conclusies, maar roepen enkel op tot een “algemeen besef” dat er geen afbreuk mag worden gedaan aan cohesie. Het is daarmee de vraag in hoeverre de eisen van het Comité worden ingewilligd.

Vereenvoudiging

Een laatste belangrijke toevoeging van het Comité, is het Europees partnerschapspact: één pakket aan regels en doelstellingen voor alle EU-fondsen die onder gedeeld beheer zijn vastgelegd. Daarmee wordt de samenhang tussen de fondsen gewaarborgd en de regels vereenvoudigd. Zo kunnen naast het cohesiebeleid, ook het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en het nog op te richten sociaal klimaatfonds onderdeel worden van dit pact.

De Raad wil de administratieve lasten van het beheer van het cohesiebeleid verminderen en moedigt de Commissie daarom aan alle mogelijke vereenvoudigingsoplossingen te verkennen. Daarbij moeten de hoge normen voor de preventie en bestrijding van fraude en corruptie wel gewaarborgd blijven.

Context: Cohesiebeleid en -alliantie

Het cohesiebeleid is in het leven geroepen om regionale verschillen in Europa weg te nemen. De huidige programmaperiode loopt van 2021 tot en met 2027. De partnerschapsovereenkomst voor het Nederlands cohesiebeleid werd in de zomer van 2022 goedgekeurd en heeft een budget van 2 miljard euro. Dit geld gebruiken decentrale overheden om te investeren in de regionale economie, duurzaamheid, digitalisering, concurrentiekracht, innovatie en economische groei, sociale inclusie en het ontwikkelen van vaardigheden.

Ondanks dat de uitvoering van de huidige programmeringsperiode van het cohesiebeleid nog plaats vindt, wordt er al nagedacht over de toekomst van het cohesiebeleid na 2027. Op basis van de input van de Raad, het Europees Parlement en het Comité, zal de Commissie namelijk rond 2025 tot een nieuw wetgevingskader komen voor het cohesiebeleid na 2027.

Naast het Comité, heeft de Cohesiealliantie input geleverd op het Comitéadvies dat nu op tafel ligt. Het Comité richtte samen met Europese regio’s en steden in oktober 2022 een nieuwe Cohesiealliantie op. Het doel is om het cohesiebeleid te behouden, sterker, eenvoudiger en resultaatgericht te maken en tegelijkertijd bij te dragen aan het debat over de toekomst van het cohesiebeleid. Nederlandse regio’s hebben zich hier bij aangesloten. Door het Huis van de Nederlandse Provincies (HNP) en het Interprovinciaal Overleg (IPO) wordt momenteel de laatste hand gelegd aan een position paper over de toekomst van het cohesiebeleid. Dit vormt de basis voor de gezamenlijke inzet in Brussel en een gezamenlijk paper met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG).

Door:

Femke Boersma, Huis van de Nederlandse Provincies

Bron:

Regio’s en steden zetten de krachtlijnen uit voor een hervormd cohesiebeleid na 2027 – Europees Comité van de Regio’s

Meer informatie:

Cohesiebeleid: Raad bepaalt richtsnoeren voor de toekomst – Raad van de EU

155e plenaire sessie van het Comité van de Regio’s: cohesiebeleid, waterstof en duurzame voedselsystemen – Huis van de Nederlandse Provincies

Europees Comité van de Regio’s trapt debat over een nieuw, Europees cohesiebeleid af – Huis van de Nederlandse Provincies


Recent Posts