Inzet op innovatie en ondernemersklimaat leidend voor nieuw Europees industriebeleid

 In Digitalisering, Regionale Economie

Een versterkte inzet op innovatie en het ondernemersklimaat zijn leidend voor de toekomst van de industrie. Dat concluderen de EU-economieministers, die samenkwamen om de Europese deal voor concurrentievermogen te bespreken. Wat is de relevantie voor decentrale overheden?

Conclusies toekomst industrie

Als het aan de Europese economieministers ligt, gaat de EU de komende vijf jaar extra inzetten op innovatie en het ondernemersklimaat, om zo het concurrentievermogen van de Europese industrie te verbeteren. Eind mei 2024 kwamen de ministers samen in de Raad van de EU, om de nieuwe Europese deal voor het concurrentievermogen te bespreken.

De deal is in het voorjaar van 2024 bedacht door de Europese regeringsleiders. Zij verzoeken de nieuwe Europese Commissie, die eind 2024 van start gaat, om de komende vijf jaar hard te werken aan een Europese industrie die concurrerend, groen en digitaal is. Zowel toegenomen geopolitieke spanningen, als stevigere concurrentie van andere wereldmachten zetten de Europese markt sinds een paar jaar onder druk. Daarnaast kent de Europese markt uitdagingen die het concurrentievermogen verder verzwakken, zoals de vergrijzende bevolking, uitdagingen omtrent de ruimtelijke ordening en de gevolgen van klimaatverandering. 

De Europese economieministers hebben in hun conclusies deze deal verder uitgewerkt. Zij geven de nieuwe Commissie enkele aanbevelingen mee. Welke zijn relevant voor decentrale overheden?

Innovatie aanjagen

De Europese ministers zien innovatie als dé aanjager van het Europees concurrentievermogen. Zo willen de ministers dat er een betere koppeling komt tussen innovatie en industriële initiatieven. Vooral het mkb en start-ups hebben moeite om hun innovaties naar de markt te brengen. Bestaande instrumenten, zoals interregionale innovatie-investeringen (I3), kunnen een belangrijke rol spelen, benadrukken de ministers. De Nederlandse provincies pleiten in hun lobbybrochure richting de nieuwe Europese Commissieperiode voor meer middelen voor het I3-instrument, juist vanwege de impact op het mkb en regionale economieën en de positieve doorwerking hiervan op het Europese concurrentievermogen.

Daarnaast kaarten de ministers aan dat kennis in de EU nog onvoldoende wordt omgezet in producten of diensten. Dit wordt ook wel de “innovatieparadox” genoemd. Er is veel onbenut potentieel in de industriële waardeketen van de EU. De EU kan hier een belangrijke rol in spelen, bijvoorbeeld door meer investeringen te doen in het mkb. In aparte conclusies over deze innovatieparadox, roepen de ministers de Commissie op om Europese subsidieprogramma’s en fondsen, zoals Horizon Europa, het Europees Fonds voor Regionale ontwikkeling en LIFE, meer toe te spitsen op het benutten van wetenschappelijke kennis in de praktijk (kennisvalorisatie).

Ondernemersklimaat verbeteren

Niet alleen investeringen in innovatie kunnen bijdragen aan een concurrerende, Europese industrie. Ook het ondernemersklimaat moet beter, aldus de ministers. Dit betekent minder regeldruk en belemmeringen voor bedrijven, met name het mkb, en meer werk om een gelijk speelveld te creëren. Vergunningsprocedures voor projecten die de groene en digitale transitie versnellen, moeten beter worden gestroomlijnd. Niet formele vormen van leren, competenties en vaardigheden moeten beter worden erkend, zodat mensen makkelijker aan de slag kunnen in een nieuwe sector. Daarnaast moeten de intellectuele-eigendomsrechten van het mkb en start-ups beter worden beschermd, zodat zij hun producten en diensten makkelijker kunnen opschalen.

Vervolg

Net zoals de regeringsleiders, willen de Europese economieministers dat deze conclusies als basis dienen voor een nieuw alomvattend Europees industriebeleid. De nieuwe Europese Commissie, die in het najaar van 2024 wordt gevormd en tot en met 2027 nieuwe Europese voorstellen doet, moet dit realiseren.

De ministers dringen erop aan dat de Commissie bij het opstellen van nieuwe wetgeving, een “denk eerst klein”-principe toepast: versimpeling van wet- en regelgeving voor het mkb, dat 99% van alle bedrijven in de EU betreft. Daarbij vragen de ministers om rekening te houden met de specifieke situatie van Europese regio’s en hun geografische, natuurlijke of demografische uitdagingen. Breed gedragen beleid, dat in samenspraak met medeoverheden wordt gemaakt, is het meest effectief.

Door:

Femke Boersma, Huis van de Nederlandse Provincies

Bron:

Raad neemt conclusies aan over toekomst industriebeleid – Raad van de Europese Unie

Meer informatie:

Europese regeringsleiders bepleiten Europese deal voor het concurrentievermogen – Huis van de Nederlandse Provincies

Raad neemt conclusies aan over kennisvalorisatie – Raad van de Europese Unie

“Op weg naar de toekomst!” – Lobbybrochure van de Nederlandse provincies – Huis van de Nederlandse Provincies


Recent Posts